Riet Jongbloets - Maas

Het heeft enige tijd geduurd voordat ik Riet eindelijk bezoek. Op aanraden van een buurvrouw had ik contact met haar gezocht, want zei ze: “Riet weet alles van het Rosmolenplein en vind het hartstikke leuk om daar over te praten! Als ze bij mij in de kapsalon zit, gaat het altijd wel een keer over de tijd dat ze daar als kind woonde”.

Maar op die avond in september 2013 was het er dan toch van gekomen. Riet heeft oude foto’s in haar hand en zit klaar voor haar verhaal. Haar man Jan is er ook bij en ook hij draagt z’n steentje bij.

 

Riet is in 1940 geboren aan het Rosmolenplein 52 en heeft daar tot haar trouwdag in 1966 gewoond. Haar hele jeugd heeft ze aan het plein doorgebracht. In die tijd liep de rijweg nog aan beide kanten van het plein. Daar omheen stonden grote bomen en het was met gras begroeid.

“Maar daar mochten we niet op spelen hoor”, zegt Riet. Als er eens een bal op rolde moesten we die er stiekum en heel voorzichtig af halen.”

Tegenwoordig wíl je er niet eens op spelen, zou ik zeggen. Tenzij je het niet erg vindt om besmeurd met hondenstront thuis te komen.

Ook stond op het plein een Mariabeeld, omgeven door populieren en een plantsoentje. “Dat was daar geplaatst in de oorlog”, aldus Riet, “Om ons te beschermen of zo”. En haar man vult aan: “Ja, daar was ook een schuilkelder ergens op het plein. Met zo’n zig-zag ingang, want anders zou die bom je  nog kunnen raken.”

Bron: Riet Jongbloets - Maas

Gehurkt: Jo Maas (de broer van Riet) en staand: Albert van Rixtel uit de Pieter Borstraat.
Op de achtergrond de huizen aan de westzijde van het Rosmolenplein (nu o.a. Van Boxtel Motoren en drogisterij De Gier)
Bron: Riet Jongbloets - Maas

 

“Laten we eens een rondje om het plein maken”, stel ik voor.

“Goed. Een stukje verderop woonde Van Dal, die was grossier in suikerwerk. Koekjes, bonbons, lekker spul hoor. Elk jaar bracht hij een lading naar het Maria Gorettihuis aan het Wilhelminapark, dan hadden die kinderen ook wat. Hij bewaarde zijn handel in de oude molen, waar hij de dozen met een luiwerkje, zo’n takeltje met een touw,  omhoog bracht.”

“Die molen diende trouwens óók als schuilkelder”, komt Jan even tussendoor. “Dat ding heeft zúlke dikke muren!”, waarbij hij met zijn handen een dikte van zo’n 60 cm aangeeft.

“Op een dag had onze hond daar een stapel dozen omgegooid”, gaat Riet verder “En … bracht de inhoud keurig naar ons! Wij hebben er lekker van gegeten maar Van de Pas was niet zo blij. Uiteindelijk hebben we dat via de verzekering wel kunnen regelen hoor.”

 

Op de hoek zat café ‘Het Molentje’ van Toon van de Put.

Riet: “Daar deden ze aan boogschieten. Onze Jo ging dan achter de pijltjes weer oprapen en daar kreeg hij wat geld voor.”

 

Bron: Kees Klerks

De schuilkelder aan het Rosmolenplein, tegenover café 't Molentje
Kinderen leven in een andere wereld dan volwassenen en doen gewoon hun handstand tegen de muur...
Bron: Kees Klerks (smalfilmopname)

 

Ik wil weten wie er aan de overkant allemaal woonden. Riet begint op te sommen: “Eerst had je Jacobs van Wees, dat was een modezaak. Daarnaast had je de groentewinkel van Van Loon, daar kwam later een meubelwinkel van Bosmans in.”

“Nou ja, winkel”,  zegt Jan. “Winkeltje, het stelde niet zo veel voor hoor.”

Riet gaat verder: “Ook had je daar smid Kruijssen, daar mochten we wel eens komen kijken als hij de hoeven van paarden besloeg. Vervolgens kreeg je de bloemenwinkel van Hazewindus en daarnaast Verhoof, war wij pinnekesgaren kochten.”.

“Pinnekes-wat?” wil ik weten.

“Ja, pinnekes”, gaat Riet verder. “Dat zijn klosjes met garen. Oké, dan kreeg je Van Erp, die zat in het pand waar nu De Gier zijn opslag heeft. Van Erp had een tassenwinkel en is later verhuisd naar de hoek Hoefstraat – Van Balenstraat. Daar ging hij ook schoenen maken. O ja, Goverde zat daar ook nog ergens met zijn kruidenierszaak. Die had een winkeldeur met zo’n mooi koperen handvat met zo’n lipje om de klink los te maken.” Bij die laatste opmerking maakt Riet drukken handgebaren om duidelijk te maken hoe dat handvat er uit zag. Ik begrijp het.

“We vergeten iets” brengt Jan in. “Op de hoek van de Koestraat en de Lovensestraat zat ‘De Gouden Roos’. Aha, De Gouden Roos, die naam had ooit op de luifel boven de deur gestaan, wist ik uit de archieven. Volgens mij was dat een café.

Jan begint te lachen. “Nee joh, dat was een sexclub. Die zaten hier in die tijd overal!”

Bron: Riet Jongbloets - Maas

Communiecantjes lieten zich vaak fotograferen bij het Mariabeeld, zoals dit meisje (Waarschijnlijk Kerremans) in 1956.
Bron: Riet Jongbloets - Maas

 

Dan de noordkant van het plein.

“Daar zat Tôntje Smulders met zijn garage” vertelt Riet. Die huurde daar die ouwe schuur en dat was echt een zootje. Mijn vader heeft daar nog gewerkt en stalde daar voor NLG 5,- per maand zijn auto. Overal stonden daar hokjes die met lappen werden afgedekt. ‘Brandje’, de drogist, had daar flessen of zoiets liggen en ook liepen er de beestjes van Frans de Rooij.”

Die Frans moet een bijzonder figuur zijn geweest. Hij woonde boven  de garage, waar een soort van kamer was getimmerd van oude restmaterialen.

“Wij noemden hem Boer De Rooij”, vult Riet aan. “Vanwege die geiten in de ‘tuin’ hè. Toon Smeulders zelf woonde trouwens in het huis naast de garage, op nummer 22. Ik ken dat huis goed, want ik speelde vroeger met zijn dochters: Mieke, Carla en José. Het was een mooi huis met zo’n vestibule en een echt bad!”

Toon Smeulders was blijkbaar ook ‘waagmeester’ aan het Rosmolenplein. Aan het plein lag een waag, een grote weegschaal in de weg waar de lading van boerenkarren en vrachtwagens op gewogen werd. Bij de waag hoorde een apparatenhuisje dat door Toon werd bediend.

“Dat was een leuk ding, dat huisje”, aldus Riet. Binnen stond het weegapparaat met van die tandwieltjes. We mochten daar altijd komen kijken.”

Bron: Kees Klerks

Garage Smeulders en 'de keet' van Frans de Rooij in 1941
Bron: Kees Klerks (smalfilmopname)

 

We nemen de rest van de pleinbewoners door.

“Op de hoek met de Pieter Borstraat zat Franken, de kruidenier. Op de andere hoek bakker Klerks en verderop meester De Kok. Wij zeiden altijd ‘meester’ omdat hij onderwijzer was. Bas Menheere, van de bouwmaterialen, was een sjieke mijnheer. “

Het Rosmolenplein herbergde ook opvallende mensen. Riet:

Frans Wouters, de latere ‘Motorkoning’ uit de Koestraat, woonde bij ons. Bij het proefrijden had hij zo’n raar helmpje op met van die flapjes aan de zijkant. Grappig gezicht was dat. Ook hadden we het ‘boerke uit Cromvoirt’,  zo’n ‘strijker’. Die wreef bij mensen met klachten over de pijnlijke plek en dan zou het weg moeten zijn.”

“Een kwakzalver dus”, merkt Jan cynisch op.

“Maar we hadden ook een ‘beroemdheid’, gaat Riet verder. Lowieke (Louis) Dusee, toerde mee in de Snip & Snap – revue!”

 

We zijn weer terug bij het geboortehuis van Riet. “Hoe was de sfeer in die tijd?” wil ik weten.

“O goed hoor”,  zegt Riet. “Ik heb een fijne jeugd gehad. De mensen liepen de deur niet plat bij elkaar maar er was altijd tijd voor een praatje. O, ik vergeet bijna nog een leuke anekdote. Bij ons werden veel duiven gehouden, zo ook de buurman. Maar op een dag hadden ze bij Hovers Constructie, het bedrijf achter ons huis, het dak van een bijgebouwtje opnieuw geteerd. Komen die dure postduiven terug van een wedstrijd … landen op dat dak …. en bleven plakken! Die buurman was niet blij en dat heeft hij toen wel even duidelijk gemaakt zeg ….”

 

Het is een mooi verhaal om af te ronden. Tot besluit overhandigt Riet mij nog een paar oude foto’s die in de jaren ’40 – ’50 bij het Mariabeeld zijn gemaakt. En als klap op de vuurpijl blijkt er nog een filmpje bewaard te zijn over de bouw en inhuldiging van dat beeld! Het filmpje is gemaakt door Kees Klerks, de zoon van bakker Klerks, die toen op nummer 27 woonde. Het zijn werkelijk unieke beelden met close-ups van mensen die Riet in haar verhaal heeft genoemd.

Kees blijkt bovendien nog in de buurt te wonen en het leuk te vinden om het een en ander uit zijn geheugen te vertellen. Op naar Kees!

 

TERUG

© 2013 Alle rechten voorbehouden.

Maak een gratis websiteWebnode